Colisa sota
door Erik Lievens - clubblad december 97
Voor dit visje trekken wij naar het Verre Oosten, meer bepaald het laagland van Oost-India en Bangladesh, waar wij kennis maken met een juweel onder de labyrintvissen: de honinggoerami, ook wel de prachtgoerami genoemd. Zoals voor veel vissen het geval is, wordt hij ondergebracht onder verschillende Latijnse benamingen: Colisa chuna, Trichogaster chuna, Trichogaster sota en Colisa sota. Volgens de laatste raadplegingen van de vakliteratuur, houden wij het bij de Colisa sota. |
Hij behoort ontegensprekelijk tot de kleurrijkste van de labyrintvissen. Het mannetje heeft overwegend een honingkleur; aan de keelzijde bezit hij een helblauwe kleur die vanaf het kieuwdeksel doorloopt tot de aanzet van de buikvin; deze blauwe kleur gaat naar zwart tot aan de aarsopening. De rugvin heeft een overwegend gele kleur, terwijl de buikvin, bij in goede conditie zijnde exemplaren, kan overgaan in rood. Kortom, een pracht van een vissoort. Het vrouwtje is minder bedeeld met deze mooie kleuren: zij is overwegend bruin getint.
Het is een soort die makkelijk kan gehouden worden in een rustig aquarium. Aan de watersamenstelling hoeven wij niet teveel aandacht te besteden: ons leidingwater voldoet prima. Een pH schommelend tussen 6 en 7,5 bij een hardheid van 15° DH zijn ideale waarden.
Het aquarium voor de Colisa sota richten wij in zoals geldt voor alle labyrintvissen: een dicht beplant aquarium met, niet te vergeten, zeker een aantal drijfplanten want het zijn nogal schuwe vissen. Zij zullen u heel dankbaar zijn als u in het aquarium zorgt voor voldoende schuilmogelijkheden. Hebt u het geluk een goed koppel te hebben, zal het niet zo lang duren voor dat zij een schuimnest maken. Het schuimnest is bijlange niet zo groot als het schuimnest van zijn soortgenoot: de Colisa lalia.
Heel merkwaardig is het baltsgedrag van deze soort: Als een wijfje het mannetje benadert, dan zal deze zich zodanig draaien dat hij vertikaal onder het nest komt te liggen; tezelfdertijd vertoont hij zijn mooiste kleuren: een streling voor het oog.
Wat van heel groot belang is voor het goed houden van deze vissen is te zorgen dat de temperatuur van het oppervlaktewater dezelfde is als de luchttemperatuur boven het waterpeil. Dit wateroppervlak houden wij zo weinig mogelijk in beweging: dus geen luchtbellen en geen sterke filtering.
Om effectief plezier te beleven aan deze vissoort, is het eigenlijk aangewezen om een speciaalaquarium te voorzien met een niet te hoge waterstand. De temperatuur mag wel iets hoger liggen in vergelijking met andere aquaria, min. 25 tot 28 graden Celsius strekt tot aanbeveling. Hoger is ook niet nodig: het is nu ook niet de bedoeling om deze visjes te braden.
Als voedsel nemen zij alles tot zich: zowel levend als diepvriesvoer, droog- en groenvoer staan op hun menu. Wel zorgen dat de voedselsoort niet te groot is: zij hebben maar een "klein muilke" (iets kleiner dan de schrijver van dit artikeltje).
De moeite waard om eens te houden!!!!